Snijd het gare vlees in zeer kleine stukjes. Snipper de ui zo fijn mogelijk en fruit de snippers boven een laag vuur in boter tot ze heel licht goudgeel zijn. Roer de bloem er door en wacht tot elk spoor van het witte meel weg is (blijven roeren tegen het aanbranden). Giet er heel geleidelijk de koude bouillon bij en blijf daarbij goed roeren, steeds boven laag vuur, tot een dikke pap ontstaat. Roer de stukjes vlees erdoor en voeg peper, zout en nootmuskaat naar smaak toe. Laat dit alles goed afkoelen en opstijven in de koelkast. Verdeel het mengsel daarna in 12 porties en vorm die tot kleine kroketjes. Bestuif ze met bloem. Klop het ei los met nog een eetlepel water en haal de kroketjes eest door het ei en daarna door het paneermeel of de fijngewreven beschuit. Een andere mogelijkheid is i.p.v. ze te bestuiven met bloem ze eerst door het paneermeel te halen, daarna door het ei en dan weer door het paneermeel. Bak ze nu in hete frituurolie goudbruin. Het vet moet bruisen als men er een korstje brood in doet. Lekker met mosterd bij brood of bij frites.