150 ml kokend water 85 gm rozijnen 15 gm verse gist of 7 gr gedroogde gist 700 gm meergranenmeel 1 theel zout 15 gm margarine 1 volkoren graankorrels voor de garn; ering Giet het kokende water over de rozijnen en laat ze 2 uur wellen. Hak ze fijn in een keukenmachine. Roer de gist los met 3 dl lauw water. Gebruikt u gedroogde gist, laat die dan 10 minuten rusten tot zich schuim vormt. Doe het meel met het zout in een kom en wrijf er de margarine door zodat u een kruimelig mengsel krijgt. Voeg de rozijnenpasta en het gistmengsel toe. Kneed in 5 minuten tot een zacht deeg. Laat dit afgedekt met ingevette plastic folie rijzen tot het dubbele volume. Sla het deeg in en druk er de luchtbellen uit. Vorm 2 platte ronde broden, plaats ze op een ingevette bakplaat en kerf ze kruiselings in. Laat ze afgedekt met ingevette plastic folie rijzen tot het dubbele volume. Bestrijk ze met melk en bestrooi ze met tarwekorrels. Verwarm de oven voor op 220 gr. C en bak de broden 20 minuten tot ze hol klinken als u er tegen tikt.