- Zeef de bloem met het zout in een grote kom. Maak in het midden een kuiltje, breek de eieren erin, meng alles goed en giet dan beetje bij beetje het melk-watermengsel erbij. Blijf roeren tot alle vloeistof is toegevoegd en een glad beslag is ontstaan. - Roer kort voordat de flensjes gebakken worden de gesmolten boter door het beslag. - Neem een koekenpan van 18-20 cm doorsnee en vet de bodem in met wat gesmolten boter. Zet de pan op hoog vuur en giet er een dun laagje beslag in tot de bodem net befekt is. - Beweeg de pan rond tot de inhoud zich egaal verspreid heeft. Bak 30 seconden tot de onderkant lichtbruin is, draai het flensje om en bak de andere kant. Laat het uit de pan glijden en ga op dezelfde manier verder. - Stapel de flensjes op met velletjes bakpapier ertussen. Het mengsel is voldoende voor 8 flensjes.. - Voor de saus de boter met suiker in een pan smelten, sinaasappelsap erdoor roeren en even laten koken. Voeg vruchten en likeur toe en laat even warm worden. - Vouw ieder flensje 2x dubbel als een hoorntje, lepel het fruit erin en leg enkele vruchten en saus rondom.