- Nadat alle klontjes zijn opgelost, laat u het beslag 2 uur rusten. Klop inmiddels het bewaarde eiwit stijf. Schep het na de rusttijd voorzichtig door het beslag totdat er een glad geheel is ontstaan.
- Doe de olijfolie in een hete koekenpan. Schep een flinterdun laagje beslag over de bodem en bak het flensje aan beide kanten lichtbruin. Vouw het tenslotte twee keer dubbel en houd het warm op een bord dat op een pan met heet water is geplaatst.
- Ook de volgende flensjes worden op dit bord bewaard.
- Nadat alle flensjes zijn gebakken, raspt u de schil van de sinaasappel zeer fijn en perst u het sap uit de vrucht.
- Verwarm daarna de boter in een andere koekenpan en laat de resterende suiker er licht in karameliseren. Voeg vervolgens de geraspte schil en het sap van de sinaasappel toe. Verhit het mengsel op een laag vuur en roer tot de suiker is opgelost. Neem de pan van het vuur en voeg de helft van de likeur toe. Leg tenslotte de gevouwen flensjes een voor een terug in de koekenpan, giet er de resterende likeur over en steek ze aan. Zodra het vuur is gedoofd, worden ze op warm gemaakte bordjes gelegd en overgoten met de saus.
- Lekker met roomijs met stukjes gember!"}}